Beschermingsregime voor ASV’s

Vanuit het gedachtengoed van beschermen om te blijven is het zo dat zowel bestaande locaties alsook reserves in principe niet meer weg gaan, zodat er veel fundamenteler moet worden gekeken hoe de winningen hun plaats in het watersysteem kunnen behouden. Een degelijke mate van bescherming is noodzakelijk. Samen met het feit dat provincies ASV’s op verschillende wijze aanwijzen en inrichten maakt het ingewikkeld om generiek beleid voor de bescherming van ASV’s op te stellen. Er is een behoefte aan beleidsruimte op provinciaal niveau. Wel is het mogelijk een afwegingskader te bieden, aan de hand waarvan provincies zelf hun beleid voor de bescherming van de ASV’s kunnen invullen.

Grofweg zien we (in de praktijk) vier manieren om de ASV’s te beschermen:

  1. Gebied voor aanvullende strategische voorraden aanwijzen als aparte categorie in omgevingsverordening:

    1. Met eigen regels (vb. Utrecht – instructieregels voor strategische grondwatervoorraden)

    2. Met dezelfde regels als boringsvrije zone (vb. Zuid-Holland)

    3. Met dezelfde regels als grondwaterbeschermingsgebieden

  2. Gebied voor aanvullende strategische voorraden aanwijzen als boringsvrije zone in omgevingsverordening met de daarvoor geldende regels (vb. Flevoland, Limburg, Overijssel)

  3. Gebied voor aanvullende strategische voorraden aanwijzen als grondwaterbeschermingsgebied in omgevingsverordening met de daarvoor geldende regels (vb. Noord-Holland)

  4. Gebied voor aanvullende strategische voorraden opnemen in omgevingsvisie of -programma / waterplan en beleidsmatig beschermen (vb. Groningen, Drenthe en Utrecht)

Afwegingskader

Welke mate van bescherming voor een aanvullende strategische voorraad mogelijk, nodig en/of gewenst is, hangt af van verschillende criteria:

  1. Status van de ASV’s

  2. Omvang van de ASV’s (in relatie tot de mogelijke benodigde hoeveelheid grondwater)

  3. Waarschijnlijkheid van de inzet van de ASV

  4. Kwetsbaarheid van het grondwater

  5. Beschermbaarheid (boven- en ondergronds ruimtegebruik)

Een overkoepelend criterium is dat de mate van bescherming een bepaald adaptief vermogen moet hebben. Dit betekent dat het beschermingsregime moet kunnen wijzigen wat betreft het daadwerkelijke gebruik/inzet van de voorraad, en ook met voortschrijdend inzicht wat betreft bedreigingen. Onderstaande tabel geeft overzicht van de afwegingen die de mogelijke/gewenste/benodigde mate van bescherming van de aanvullende strategische grondwatervoorraden bepalen.

Tabel: Overzicht van verschillende afwegingen

Onderwerp

Vragen

Afweging

Status ASV’s

  • Zijn de ASV’s (bestuurlijk) vastgesteld en ruimtelijk begrensd?

Als de ASV’s zijn vastgesteld kan een beschermingszone en beschermingsregime worden opgenomen in de omgevings-verordening.

(Relatieve) omvang ASV’s

  • Hoe groot is het gebied dat is aangewezen en begrensd?

  • Hoe groot is de winbare hoeveelheid i.r.t. de benodigde hoeveelheid in GE-scenario?

Als het ASV-gebied relatief groot is en voldoende ruimte biedt voor nieuwe winningen kan mogelijk een lichtere bescherming voldoen (zo lang er voldoende ruimte overblijft als gebied kleiner wordt).

Inzet ASV’s

  • Hoe waarschijnlijk is het dat er in de (nabije) toekomst een winning komt in de ASV?

  • Hoe waarschijnlijk is het dat de ASV binnen (bijvoorbeeld) 25 jaar al gedeeltelijk ingezet zal gaan worden?

Als de ASV of een gedeelte van de ASV vrijwel zeker ingezet gaat worden voor de drinkwatervoorziening kan met de bescherming alvast aangesloten worden bij de toekomstige bescherming (als grondwater-beschermingsgebied of boringsvrije zone). Anders kan mogelijk een lichtere bescherming voldoen.

Kwetsbaarheid

  • Is de grondwatervoorraad beschermd door een afsluitende kleilaag?

Als de ASV niet beschermd is door een afsluitende kleilaag is wellicht zwaardere bescherming dan die voor boringsvrije zone nodig/gewenst.

Beschermbaarheid

  • In hoeverre is het drinkwaterbelang strijdig met het huidige landgebruik en andere belangen in het gebied (bv. stedelijke ontwikkeling, energietransitie)?

  • Zijn er ontwikkelingen (risico’s) te verwachten die in de toekomst strijdig kunnen worden met het drinkwaterbelang?

  • Hoe is de belangenafweging tussen de ontwikkelingen en het drinkwaterbelang?

Als het ASV-gebied relatief veel (toekomstige) bedreigingen kent is extra bescherming nodig/gewenst, mits de andere ontwikkelingen niet van zwaarwegend maatschappelijk belang zijn.